Door op 9 juli 2014

Waar is de politiek?

 

Foto_4-jul-2014Het afscheidsavondje was aardig, vrijdag 4 juli in de KIK. Elbert vond dat ik mijn onbegrijpelijke boodschappen vooral moest blijven verzenden, dus ik gromde hem toe dat ik helemaal geen afscheid nam, maar alleen maar anders ging doen wat ik al jaren deed.

Maar het gaf me wel te denken. Hebben we nu een idee wat ons kock-out heeft geslagen en waarom? Gaan we vier jaar splinterpartijtje spelen in de hoop dat de kiezer ons daarna weer ziet staan? Helpt het als we daarbij selectiever omgaan met de onderwerpen die in het gemeentehuis rondzingen?

Ik heb eerlijk gezegd geen grote politieke veerkracht opgemerkt in onze partij. Ik heb de aandacht verlegd naar de landelijke politiek, maar ook in het hoofdkantoor in Amsterdam is weinig inspiratie te bespeuren. Wie denkt er nog na over de sociaal-democratie? En leiden die gedachten ook tot iets? Ik heb twee fragmenten ter overdenking.

Futurologie

Professor Wim de Ridder hield zijn nieuwe boek ten doop in het Haagse Nieuwspoort. Bij de presentaties werd de politiek flink op de hak genomen, omdat men de uitdagingen van de technologische vernieuwing niet goed zou oppakken.

Dat liep de bekende Charles Groenhuizen over de schoenen: hij vond die kritiek allemaal erg gemakkelijk en daagde uit tot concreetheid. Toen kwam er maar weinig. “Wat we al weten is niet te geloven”is de ondertitel van “De ontdekking van de Toekomst”. Dat zal zo zijn, maar futurologen voorspelen niet en de geschiedenis laat zich ook niet voorspellen.

Niettemin zag Wim de Ridder wel een breuklijn, die ik graag wil delen: de komende Statenverkiezingen en de gevolgen voor de samenstelling van de Eerste Kamer. Bij de huidige stemming onder de kiezers lijkt op zijn minst een nieuwe formatie noodzakelijk, omdat de meerderheid van de coalitie met de meest geliefde oppositie dan weer verdwenen zal zijn.

Trommel en de decentralisatie

Een andere professor, Willem Trommel, schreef een verhaal in Socialisme en Democratie over de decentralisaties. Hij begint knorrig, want decentralisaties zijn toch vooral bezuinigingen? Maar als we daar langs kijken en vragen wat er aan de hand is?

Het Rijk zegt het beleid “lokaler” te willen maken: maar een duizendkoppige beleidsstaf in Den Haag blijft natuurlijk alles doen om de eigen rol te bestendigen. Dat maakt die decentralisaties kritisch. Het eerste risico dat we lopen is dat van de technocratie: we zijn overgeleverd aan ambachtelijke zorgverleners, de tijdsdruk is hoog en de financiële druk ook, dus gemeente, doet u nu maar wat wij u adviseren. Zeker in de regionale samenwerking merk je dat effect amper.

Het tweede risico is dat van het localisme; het is de angst voor het vreemde, de angst voor het kijken voorbij de gemeentegrens en de solidariteit met vreemden, de teloorgang van de kracht van samenwerking op nationale schaal met anderen en soortgenoten.

Het derde risico is dat van het gulzig bestuur; de gemeenten worden uitvoeringsloketten van de centrale overheid, met nog diepere interventies in het leven van de burgers, met een ontwikkeld institutioneel bouwwerk, dat de burgerkracht verder inkapselt in plaats van emancipeert.

“Crafting community”

We zullen de oude orde moeten verbinden en vernieuwen door een nieuw politiek voertuig.

Je ziet een driehoek, met links boven de civiele sfeer (zelforganisatie), rechtsboven de professioneel technocratische sfeer (aanbiedersorganisaties), onderaan de politieke bestuurlijke gulzigheid.

In die driehoek ziet Trommel zijn crafting community als een verbindend instrument om nieuwe werkelijkheden te scheppen.

Uitdagingen

In ons programma hebben we opgeschreven dat we ons uitgedaagd moesten voelen. Dit is zo’n uitdaging: als we handenwringend gaan toekijken, dan wordt de technocratie onderworpen aan de bestuurlijke gulzigheid en bereiken we bijna niets.

We zullen zelf vorm moeten geven aan onze wereld. De verzorgingsstaat loopt op zijn einde en de participatiesamenleving zullen we zelf moeten vormgeven.

Dat kunnen we en zullen we moeten doen met anderen; zelfs als ze het op een regenachtige namiddag over de slingertunnel willen hebben, of ons neoliberaal denken verwijten. Maar de vraag is simpel, sociaal-democraten: gaan we nog iets doen aan het vormgeven van onze samenleving?

Tom van Doormaal

(zie: Socialisme en Democratie, 3 juni 2014, Willem Trommel)