Door op 11 september 2013

MEMO 6: “Breed levende signalen”

Het College heeft een standpunt ingenomen, na de teleurstellende beoordeling van het Bestemmingsplan Elst Centraal door de Raad van State.

Kort samengevat: tegen het Huis der Gemeente pleit een procedurele fout, maar geen materieel bezwaar. De verdere beoordeling levert weinig tot geen problemen op. De onderdelen die zijn gericht op het verbeteren van de verkeersafwikkeling rond het station zijn onherroepelijk geworden en komen op korte termijn in uitvoering.

Het is goed dat het College een dualistische positie inneemt en duidelijk zegt, waarvoor het wil gaan en welke routes onbegaanbaar zijn. Het College “staat echter graag open voor een gesprek met uw raad over de uitgangspunten voor de huisvesting voor gemeentebestuur en werkorganisatie, nu wij – als gevolg van de nieuwe werkelijkheid na de uitspraak van de Raad van State – breed levende signalen vanuit uw raad hebben ontvangen dat een gesprek hierover wenselijk is.”

Het is een intrigerende formulering: “uitgangspunten voor de huisvesting…”  Hoort de lokatiekeuze daar bij? En de kwaliteit van de gebouwen? Ik neem maar even aan dat zulks het geval is. Jaren geleden werd tot de bouw van HdG op die plek besloten. Maar je mag van mening verbeteren.

Bestuur door voorbijgangers

Sommige betrokkenen dragen de gehele periode van besluitvorming verantwoordelijkheid, anderen slechts voor een klein stukje. Dat heeft invloed op de beoordeling. Misschien vind ik de gekozen lokatie niet zo slim, maar door jaren van planvorming doet dat er niet veel meer  toe. In de situatie die nu bestaat, moet de verstandigste en beste oplossing worden gekozen. In het staatsrecht heet dat de continuiteit van het bestuur: je moet verder met de standen van zaken die voorgangers voor je achter laten.

Maar een nieuwe discussie over de uitgangspunten kan zinvol zijn in het licht van de kritiek. De omstandigheden zijn immers veranderd. Dan moeten we wel proberen alle aspecten, die voor die lokatiekeuze van betekenis zijn opnieuw te bekijken en te wegen.

Als dat is gedaan, kan opnieuw worden gekeken in welke situatie we ons bevinden en of het verstandig en efficiënt is een nieuwe keuze te maken: die kan dezelfde zijn of een andere.

Stationsgebied als logistiek knooppunt

De ontwerpopdracht was en is: zorg dat de vervoersstromen rond het station elkaar niet hinderen, maar juist ondersteunen. Anders gezegd: geef op een goede manier ruimte aan de verschillende transportbewegingen rond het station. Dat is ingewikkeld: trein, bus, taxi, fiets, voetganger, passerend verkeer. Auto’s en fietsen hebben een parkeerbehoefte, bus en taxi een wachtplaats. De vormgeving van die knoop is al vrij ingewikkeld.

Vervolgens komt de vraag wat dat oplevert in de openbare ruimte. Een stationsgebied is doorgaans geen plek om te verblijven, maar juist een plek, die na aankomst of vertrek zo snel mogelijk wordt verlaten. Heeft een stationsgebied “verblijfskwaliteit” nodig? Daarover kun je twisten: het station is door de ontwikkeling van Westeraam en Elst Zuid-Oost vrij centraal komen te liggen, dus de redenering dat het gebied een “centrumkarakter” moet krijgen, is voorstelbaar.

Bij de discussie over het knooppunt-karakter van het stationsgebied behoren de tunnels, de ontsluiting van Heinz, het plan voor de P+R garage. Geisoleerd bekijken van die onderdelen is niet handig: het woord “integraal” verwijst naar de samenhang in het ontwerp.

Centrum  en  HdG

Zo is, jaren geleden besloten tot een troef: het nieuwe gemeentehuis zou zorgen voor activiteit en levendigheid van het gebied. Was het wenselijk een nieuw centrum te maken, los van de Dorpsstraat? Zouden die gebieden aan elkaar kunnen groeien?  Misschien. Alleen,  is daarbij voldoende rekening gehouden met beperkende factoren, zoals de risico’s en hinder van het treinverkeer en de nabijheid van het industrieterrein? De gemeente heeft dat onderzocht: de verantwoordelijke staatssecretaris heeft onlangs opnieuw bevestigd dat de spoorverbinding geen beletsel vormen.  De geluidbelasting van de treinen en de trillingen zijn geen probleem gebleken bij het ontwerp van HdG.

Is er wel een HdG nodig? De critici vinden van niet, maar veel argumentatie wordt niet geleverd. De gemeente Molenwaard wil functioneren zonder gemeentehuis, maar een visie op de dienstverlening vanuit de lokale overheid zou dan wel handig zijn. Een dergelijke visie is er niet bij de tegenstanders van Elst Centraal. Het aanspreken van het gevoel dat ambtenaren een soort uitkeringstrekker zijn, die al mooi genoeg zitten, leidt vooral tot scherpere tegenstellingen, maar niet tot een rationele discussie over kwaliteit van huisvesting, vergelijking van kosten van oudbouw en nieuwbouw, verantwoord werkgeverschap.

Kantoren genoeg, zeggen de critici. Dat is een sterker argument: er is te veel kantoor gebouwd en de overschotten aan kantoorruimte zullen nog jaren drukken op de markt.

Voors en tegens

Wat pleit tegen HdG op die plek, wat pleit er voor?

Tegen:

–          De lokatie is kritisch en hindergevoelig;

–          Centrumontwikkeling kan het draagvlak voor de Dorpsstraat benadelen;

–          Verblijfskwaliteit is afhankelijk van aard gebied en karakter van nieuwe functies;

–          De industrie in de nabijheid voelt zich beperkt;

–          De aanjaagfunctie is in economische zin twijfelachtig;

–          Een nieuw gebouw is in de ogen van velen te duur;

–          Een HdG is, zie plannen voor Molenwaard, niet echt nodig.

Voor:

–          Er is een bestaand ontwerp en een voorbereid project;

–          Een aanjaagfunctie zal er wel zijn door de 300 ambtenaren en het bezoek;

–          Het centrumgebied rond het station zal werken;

–          De gemeente kan in een nieuw gebouw betere dienstverlening geven;

–          De gemeente kan betere werkomstandigheden bieden aan het personeel;

–          De kosten/jaarlasten zijn vergelijkbaar met de bestaande gebouwen;

–          De kosten van een ontwerp op een nieuwe lokatie zijn hoog.

Reacties?

Dit is memo 6 over het Huis der Gemeente. De PvdA is voor een open dialoog, zeker nu ook het College daarvoor de ruimte biedt. Daarom: graag uw reacties.

Maar vooralsnog lijkt mij de conclusie deze: er zijn allerlei motieven om de keuze van destijds van kritische kanttekeningen te voorzien. Het zijn risico’s in de ontwikkeling. In het licht van de crisis op de vastgoedmarkt zou ik op dit moment niet tot een andere keuze komen, dan het College nu voorstelt, n.l. repareren en doorgaan. Niet doorgaan leidt tot een onevenwichtige en slechte ruimtelijke ontwikkeling.  En tot moeilijk voorspelbare ontwikkelingen ten aanzien van toegezegde steun en al bestaande initiatieven tot realisatie van de onherroepelijk geworden planonderdelen.