Door op 9 april 2014

I-poort conferentie Nieuwspoort 8 april

De PvdA-afdeling Overbetuwe vond het nuttig dat contact wordt onderhouden met nationale bewegingen rond de decentralisaties.Tom van Doormaal was aanwezig bij een kleine conferentie in Nieuwspoort. Een impressionistisch verslag…

De uitnodiging bereikte mij op 25 maart via een “versneller van de doe-democratie” van BZK. De bijeenkomst  in Nieuwspoort was in hoge mate gevuld met ICT specialisten en ondersteunende organisaties. Gemeentelijke mensen heb ik niet waargenomen, dus de organisatoren waren heel blij met mijn uitdrukkelijke afkomst uit Overbetuwe.

Interessant is  deze toelichting in de reminder:

“De decentralisaties in het sociale domein zoals die per 1 januari 2015 van start moeten gaan zijn de grootste ontwikkeling in het binnenlands bestuur van de laatste decennia. Taken en middelen worden overgedragen en er wordt van gemeenten verwacht dat ze integraal gaan werken en samenwerken in het sociale domein met als doel burgers te ondersteunen en meer te laten participeren in de maatschappij. In de nieuwe rol- en taakverdeling speelt informatievoorziening en dus ICT een cruciale rol. Daarbij zijn een aantal vraagstukken actueel. Bijvoorbeeld: hoe voorkomen we (als politiek en werkveld samen) dat veel geïnvesteerd wordt in informatie-systemen terwijl besturings- en procesvragen nog niet goed zijn beantwoord? Welke informatie mag in het kader van ‘1 plan’ worden verzameld door wie? Moet de gemeente proactief aan de slag, of wachten op duidelijkheid vanuit de centrale overheid?”

Korte inleidingen werden geleverd door Johannes van Veen, Thof Thissen, als directeur van KING (kwaliteitsInstituut Nederlandse Gemeenten) en Brigitte van der Burg, kamerlid VVD.

De inleiders waren geen onverdeelde pleitbezorgers van de decentralisaties. Ik noteerde:

–          ‘Het kan werken, maar er wordt lesgeld betaald. Laten we niet gaan roepen hoe het moet, maar laat gemeenten zelf het wiel uitvinden’, zei  Van Veen.

–          ‘De homogene overdracht van budgetten is verkeerd, differentiatie zal nodig zijn; maar vroegtijdige interventie bij jongeren kan de gemeenschap veel geld besparen’, zei Thissen.

–          ‘De informatie moet worden gestandaardiseerd: de gemeenten krijgen de ruimte om te vernieuwen, want we weten dat ze het niet zullen doen’, zei Van der Burg.

Daarmee was wel een boeiende toon gezet. Er werd gesproken in ronden aan tafel, met een tafelheer, die centraal rapporteerde.

Na enige inleidende opmerkingen van anderen aan mijn tafel, zag ik de bekende dubbele standaard ontstaan: we decentraliseren wel, maar doen we dat ook echt? Betekent decentralisatie ook dat de gemeenten echt aan de bal zijn? Gelooft iedereen dat gemeenten het echt gaan doen?

Dus ik zei daar iets van: een verontwaardigde provinciaal, die arrogante Hagenaars de les komt lezen. Het rare is dat het er in ging als koek, want iedereen bleek zeer onzeker over de basisvragen, die gesteld worden voordat je informatiseert. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Sven Kockelman vroeg het een aantal weken geleden aan Martin van Rijn, die na vijf keer vragen  bekende dat er geen garantie was op continuiteit en dat de gemeenten met hun eigen begroting garant stonden voor continuiteit van zorgverlening. Maar wat betekent het onderscheid tussen horizontale en verticale verantwoording dan?

Toen kwam een tweede ronde inleidingen: van C. Van der Werf, directeur onderzoek bij de Algemene Rekenkamer en Henk Wesseling, die iets over beveiliging meldde. De man van de ARK had een simpele boodschap: de ministers bleven “systeemverantwoordelijkheid” dragen en moesten dus met de kamerleden kunnen debatteren.

Dat riep bij mij nieuwe vragen op. De budgetten werden toch “ontschot” en zonder hekken overgedragen? Dat werd bevestigd. Waarom wil men dan weten dat de gemeente b.v. een ton over houdt op de jeugdzorg en daar een parkje van aanlegt? Ben je dan echt aan het decentraliseren?

Bij de ronde aan tafel stelde ik de vraag of iemand iets had gehoord over wensen over de verticale verantwoording? Niemand had daarover iets gehoord. Toen ik verwees naar vage opmerkingen uit de notitie van het CPB in september van het vorig jaar werd ik niet tegengesproken. Kennelijk houdt het systeem rekening met een informatiebehoefte van de betrokken departementen, maar heeft niemand nog een idee welke discussie over de systeemverantwoordelijkheid met het parlement moet worden gevoerd.

Ik was er niet tevreden mee en ging nog even de persoonlijke discussie aan met de ARK-directeur. Mijn vraag: ik snap dat jullie zorgen hebben over de systeemverantwoordelijkheid en de politieke verantwoording aan het parlement. Moet je dan niet aan de voorkant proberen het debat van parameters te voorzien? Hoe kan een informatie-analyst in de gemeente nu zijn werk doen, als hij geen idee heeft welke informatie hij aan het Rijk moet leveren? Er is minder dan een half jaar de tijd. Hij gaf mij gelijk.

Om 18.30 uur verliet ik Nieuwspoort, ik moet bekennen, wel enigszins verward. Hoe is het mogelijk dat een grote operatie in zoveel opzichten zo chaotisch verloopt? Gelukkig had ik wel mensen deelgenoot kunnen maken van mijn verwarring.